Als ik iets saai vind, is het een strak gestyled huis waar je de persoonlijkheid van de bewoner niet in terug ziet. De inrichting van mijn huis, waar ik woon met mijn vriend, is een ratjetoe van alles wat wij tof vinden. Concertposters, prints van (lokale) kunstenaars, snuisterijen, oud speelgoed (lees: oude My Little Pony’s en Masters of the Universe), spacy lampen, opgezette dieren en veel planten. Ik vind zoveel tof en mooi en ik vind dat al die zaken elkaar niet hoeven uit te sluiten maar prima bij elkaar passen. Net zoals bij outfits dus graag mixen en niet perse matchen.
Ik sleep graag souvenirs mee van iedere reis om die in vitrinekastjes te proppen en omdat we allebei houden van een 80’s vibe ontbreekt ook de Kit-Cat klok niet (o.a. te zien in Stranger Things). Onze meubels variëren van strak en industrieel – vaak gemaakt door mijn vriend – naar familiestukken. Mijn ‘centerpiece’ is een ronde designtafel die mijn ouders in de 70’s kochten met houten blad en stalen onderstel.
Sinds een jaar of twee ben ik buitenproportioneel met ons huis bezig geweest. Waar ik normaal gesproken alleen maar in- en uit rende, zat ik aan mijn laptop in de huiskamer gekluisterd. En er was veel extra tijd te doden dus heb ik wegkwijnende klussen opgepakt als inlijsten, aanleggen van een indoor jungle en opruimen van oude zooi. Ook kreeg ik een bovenmatige interesse in meubelwinkels en tuincentra.
In plaats van rondjes aan de bar werden er gretig stekjes uitgewisseld en werd het ophalen van nieuwe stoelen voor de eettafel de highlight van de week. De prioriteit voor een gave uitgaansoutfit werd verruilt voor een drang naar nieuw beddengoed. Tijdens dagelijkse wandelingen werden winkels als Skylerstore, ’t Gemakje (brocante), Dille & Kamille, de Kringloop op de Volmolengracht en Wonderful Nature (niet in de laatste plaats om de prachtige etalages) een doel op zich.
Mijn huis werd een meer inspirerende, vrijwel Ikea-loze plek om te werken, te chillen en ‘uit’ te gaan. Daar komt nu met rasse schreden verandering in. Ik hoop dat die jungle het overleefd en de glans van mijn interieur niet letterlijk verstoft nu ik meer en meer geprikkeld raak door de wereld buiten. Laat staan als we weer mogen dansen.